zaterdag 30 januari 2010

Inge Hulsker

Korte Verhalen I (Het Koorenhuis, oktober 2009-januari 2010)

De leugen regeert

Aan het gepiep van de deur hoort Connie dat Hans thuiskomt. Zonder zijn gebruikelijke ‘Hai schat!’ loopt hij de gang in, hangt zijn jas aan de kapstok en loopt de huiskamer in. Zoals gewoonlijk komt Connie naar hem toe om hem te groeten, maar als ze zijn bedrukte gezicht ziet, stopt ze abrupt. ‘Is er wat?’ vraagt ze haar man. Hij knikt alleen maar. Hij kijkt haar maar even aan en buigt dan zijn hoofd. Zwijgend lopen ze naar de ronde eettafel. Ze gaan ieder op hun vaste plekje zitten. Hans kijkt naar zijn handen, terwijl Connie geduldig probeert te wachten. Ze kijkt naar het schilderij aan de muur naast de eettafel. Het schilderij is gemaakt door haar zus. Ze heeft het hun cadeau gedaan toen ze twaalf en een half jaar getrouwd waren.

Hans schraapt zijn keel. Connie kijkt hem aan. Zijn vreemde gedrag maakt haar zenuwachtig. ‘Je weet,’ begint Hans, ‘dat ik de laatste tijd wel eens op bezoek ga bij een bewoonster in mijn postroute.’ Hij lijkt zijn woorden zorgvuldig te kiezen. Connie fronst. Ze heeft al verschillende keren duidelijk laten merken dat ze niet blij is met zijn bezoekjes aan die vrouw. En telkens heeft hij dat afgedaan met ‘Ach, het heeft niets te betekenen. Heeft dat mens eens een verzetje.’ Zou hij dan toch iets te bekennen hebben over die ‘onschuldige’ bezoekjes? ‘Vandaag kwam ik achter haar echte naam,’ gaat Hans verder. Hij laat even een pauze vallen en zegt dan zachtjes: ‘Joke Bakhuis.’

Connie voelt de adem in haar keel stokken. Ze kan geen woord uitbrengen. Joke Bakhuis! Ze springt op van haar stoel en begint in de keuken te rommelen. Ze ruimt de vaatwasser uit en weer in, schenkt een biertje in voor Hans, zet die zonder iets te zeggen voor zijn neus, en gaat druk met pannen in de weer. Ze voelt de blik van Hans in haar rug. Ze wil hem van alles vragen, maar tegelijkertijd heeft ze het gevoel dat ze de antwoorden niet wil weten.

Het is bijna twintig jaar geleden dat Joke haar leven verwoestte en Connie heeft al lang een prima nieuw leventje opgebouwd. Waarom voelt ze zich toch weer zo woedend als ze haar naam hoort? Nog jarenlang heeft ze zich opgewonden over Joke. Ze heeft haar op internet opgezocht, omdat ze gewoon móest weten hoe ze eruit zag, wie ze was. Maar een paar jaar geleden had ze de hele zaak eindelijk naast zich neer weten te leggen. Toen besloot ze eindelijk het verleden te laten rusten. Waarom kon het verleden haar dan niet met rust laten?

Ze heeft zwijgend het eten gekookt. Nu draait ze de gaspitten uit, giet de aardappels af en zet de pannen op tafel voor Hans, die daar al een half uur onbewogen zit. Ze gaat op haar plek zitten en schept beide borden vol. Hans kijkt haar aan en opent zijn mond om iets te zeggen, maar Connie schudt haar hoofd en Hans doet gauw zijn mond weer dicht. In stilte beginnen ze te eten. Connie laat haar blik weer afdwalen naar het schilderij van hun twaalf en een half jarige huwelijksdag. Ze slaakt een diepe zucht en vraagt Hans: ‘wat wil ze van je?’ Het is nauwelijks een echte vraag. Connie heeft voor zichzelf het antwoord al helder.

Hans kent haar verleden met Joke. Connie had het hem in horten en stoten verteld toen ze pas bij elkaar waren. Toen ze 17 was, was ze helemaal hoteldebotel van haar vriendje Mark. De twee waren al drie jaar samen, wat op die leeftijd een eeuwigheid lijkt. Connie kon haar geluk niet op. Mark was lief en stoer tegelijk. Ze was altijd trots om met hem gezien te worden. Hij kon soms ineens van slag zijn en zich een paar dagen niet laten zien, maar daarna overlaadde hij haar met aandacht en cadeautjes, zodat ze weer helemaal dol op hem was. Op een dag was Mark met gebogen hoofd zwijgend naar haar toe gekomen, net zoals Hans er vandaag uit had gezien. Met tranen in zijn ogen had Mark haar bekend een ander te hebben. Ze had zelfs eerst gelachen, omdat ze dacht dat het een grap moest zijn. Ze kon zich gewoon niet voorstellen dat hij stiekem met een ander was, terwijl hij haar aan het lijntje hield. Maar toen de tranen over Marks wangen liepen, moest ze onder ogen zien dat het echt waar was. Ze was in tranen uitgebarsten en had een paar keer ‘waarom?’ geroepen. Hij had iets gestameld over andere verlangens. Ineens had ze het over een andere boeg gegooid: ‘Waarom vertel je me dit nu?’ ‘Omdat ik nog iets moet vertellen,’ had Mark moeizaam uitgebracht. En dat was het moment dat Connie er achter kwam dat ene Joke een baby verwachtte van háár vriend.

Nu schudt Hans zijn hoofd, kijkt Connie in de ogen en legt zijn hand op haar hand. ‘Het gaat niet om wat zij van mij wil,’ zegt hij scherp. ‘Ik kies er zelf voor om haar op te zoeken. We hebben het gezellig. En toen ik er vandaag achterkwam wie ze is, kon ik niet geloven dat dit dezelfde persoon is als de Joke uit jouw verleden.’
– ‘Waarom niet?’ stamelt Connie. Hans sluit zijn ogen even en schudt weer zijn hoofd.
– ‘Wat is er wèl waar van wat je me verteld hebt?’ Connie kan hem niet volgen.
– ‘Hoe bedoel je?’
– ‘Joke heeft me haar kant van het verhaal verteld. Zij vertelde dat jij Mark van háár hebt afgepakt!’
– ‘Wat?! Hoe durft dat mens!’
– ‘Ik heb haar jouw verhaal verteld. Dat is dus echt de waarheid?’
– ‘Natuurlijk!’ Hans kijkt haar zwijgend aan. ‘Je gelooft me toch wel?’ vraagt Connie, haar ogen tot spleetjes geknepen. Als Hans niet direct antwoord geeft, bijt ze hem toe: ‘Oh natuurlijk, geloof een gestoord mens dat je haar huis in lokt tijdens je werk. En vooral niet je eigen vrouw!’ Met die woorden stormt ze het huis uit. Hans zit nog steeds roerloos aan tafel als hij haar met de auto de oprit af hoort rijden.

Met een diepe zucht staat Hans op van zijn stoel. Hij zet de computer aan. Hoe heette die Mark verder? Verschoor? Vergeer? Verhagen! Hij typt ‘Mark Verhagen’ in de zoekmachine en wacht. Hij heeft nooit eerder aan het verhaal van zijn vrouw getwijfeld. Waarom zou hij ook? Maar nu... Joke leek zo oprecht verbaasd. Hij kon zich echt niet voorstellen dat dat geacteerd was. Er is maar één persoon die echt de waarheid kan onthullen. Mark Verhagen.

Mark blijkt een pagina op Hyves te hebben. Er staat een foto van Mark, spelend op een gitaar. Maar of dit de goede Mark Verhagen is, weet Hans niet. Hij klikt op ‘profiel’. Mark heeft een lange lijst favoriete artiesten. Bij beroep staat ‘gitarist bij U22’. Bij scholen staat het St. Jozef college! De school waar Connie op zat! Hij heeft de goede Mark gevonden!

Hij klikt op een link naar de pagina van de band U22, het blijkt een U2 coverband te zijn. Na even zoeken op de schreeuwerige site vindt Hans een agenda met aankomende optredens. Hij voelt zijn hart een slag overslaan als hij ziet dat de band morgen in Thorn optreedt! Dat is nog geen kwartier hier vandaan. Dit moet de kans zijn om het hele gedoe op te lossen. Morgenavond om 8 uur in het buurthuis van Thorn. Het moet vast wel lukken om Mark te spreken te krijgen. Maar hoe krijgt hij Connie zover om met hem mee te gaan? En Joke... zou hij haar ook op een of andere manier daarheen kunnen krijgen?

Als Connie een uur later nog steeds niet thuis is, begint Hans zich toch een beetje zorgen te maken. Hij heeft haar mobiel al een keer gebeld, maar hoorde die in de hal overgaan. Als ze maar niks doms zal doen. Hij schrikt op als de telefoon gaat. Snel pakt hij de hoorn op. ‘Hans Hoogendoorn.’
– ‘Dag Hans, met An.’ De zus van Connie. ‘Ik wilde je even laten weten dat Connie hier blijft slapen vannacht.’
– ‘Wat? Dit is belachelijk, geef me Connie even alsjeblieft.’ Het is heel even stil, maar dan zegt An weer:
– ‘Ze wil je niet spreken.’
– ‘Oh,’ jammert Hans, ‘ze maakt dit allemaal veel groter dat het is. Er is eigenlijk niks aan de hand, An!’
– ‘Nou, daar denkt Connie anders over,’ zegt An afgemeten. Hans kan het altijd prima vinden met zijn schoonzus, maar hij had natuurlijk niet anders kunnen verwachten dan dat zij aan de kant van haar zus zou staan.
– ‘Luister An. Ik wil het goed maken. Ik wil Connie morgenavond mee uit nemen. Om half 8. Vraag haar alsjeblieft om dan met me mee te gaan. Zeg haar dat het me spijt en dat ik het goed wil maken.’ Hij hoort An alleen zeggen:
– ‘Hij zegt dat...’ daarna legt ze waarschijnlijk haar hand op de hoorn. Het duurt even, maar dan klinkt An’s stem weer. ‘Oké, ze staat morgen om half acht klaar.’ Voor hij iets terug kan zeggen, hangt ze op.

Nou, dan moet het morgenavond dus echt gaan gebeuren. Hans pakt weer de telefoon en belt Joke. Ze is verbaasd als ze zijn stem hoort. Hij heeft haar ook nog nooit eerder gebeld. Ze spreken elkaar altijd alleen bij haar thuis. ‘Ik wil je graag uitnodigen voor een optreden van een U2 coverband,’ zegt Hans. Hij houdt zijn adem in.
– ‘U2? Dat is toch dat Ierse stel? Dat vind ik wel wat. Goh, wat attent van je om aan mij te denken.’ Hans laat zijn adem ontsnappen.
– ‘Ja, ik dacht dat je dat wel leuk zou vinden,’ liegt hij. Wat een geluk! ‘Het is morgenavond om 8 uur in het buurthuis van Thorn.’
– ‘Leuk!’
– ‘Uhm, kun je zelf daarheen komen? Ik moet ’s middags al daar in de buurt zijn, dus ik ga gelijk door.’ Hans is zelf verbaasd hoe makkelijk de leugens komen. Hij denkt zelf altijd dat hij niet goed kan liegen, maar Joke lijkt geen enkele achterdocht te hebben.
– ‘Geen probleem, hoor. Ik weet het wel te vinden. Acht uur, hè? Nou tot morgen dan!’
– ‘Oké, tot morgen!’

***

Nerveus kijkt Hans op zijn horloge. Hij zit tegenover An op een ongemakkelijk stoel.
– ‘Ze komt zo hoor,’ zegt ze geïrriteerd. Hans trekt gauw zijn mouw weer over zijn horloge. Hij knikt naar zijn schoonzus en kijkt dan weer uit het raam. De klok lijkt steeds harder te gaan tikken. Hans hoopt maar dat ze niet te laat komen. Misschien vertrekt Joke weer als hij er niet blijkt te zijn. Maar wat als zijn plan wel goed loopt? Hij heeft eigenlijk nog niet veel verder gedacht dan Connie, Joke en Mark bij elkaar in één ruimte te krijgen. Hij vangt de blik van An op, die kwaad naar zijn voet kijkt, waarmee hij ongemerkt op de vloer heeft zitten tikken. Hij houdt meteen zijn voet stil. Dan klinken er eindelijk voetstappen op de trap. Hans springt op en reikt Connie onderaan de trap zijn hand aan.
– ‘Je ziet er mooi uit,’ probeert hij. Ze loopt langs hem heen en kust haar zus op de wang.
– ‘Bedankt voor alles.’
– ‘Succes,’ antwoordt An met een minachtende blik op Hans.

Connie kijkt hem niet eens aan terwijl ze de deur uit loopt. Hans heeft de autosleutels in zijn handen, maar Connie loopt naar de bestuurderskant en gaat achter het stuur zitten. Ze hebben in de beginjaren van hun relatie regelmatig geruzied over wie er mocht rijden. Connie vond dat ze gewoon om de beurt konden rijden, maar Hans vond het geen gezicht als een vrouw achter het stuur zat en de man er naast. Pas na een paar jaar had Connie toegegeven, en liet ze Hans rijden als ze met z’n tweeën ergens heen gingen. Tot vandaag dan. Hans houdt wijselijk zijn mond en overhandigt Connie de sleutel terwijl hij in de bijrijdersstoel gaat zitten.

Connie houdt meestal wel van een beetje doorrijden, maar er lijken alleen maar treuzelaars op de weg te zitten vanavond. Bij zijn zoveelste vloek zegt Connie geïrriteerd: ‘Ontspan je toch! Dat bandje kan best zonder ons beginnen hoor.’ Hans knikt en probeert minder opvallend hun medeweggebruikers te vervloeken.

Eindelijk rijden ze de straat van het buurthuis in. Ze rijden weer achter een bijzonder trage auto. Hans vraagt zich net af of er soms ook een bingo is vanavond, als hij plotseling de remlichten van de auto in zijn gezicht ziet schijnen. Veel te dichtbij! Connie trapt hard op de rem, maar te laat. Hun auto klapt op de trage auto! Geschrokken kijken Hans en Connie elkaar aan. Ze zijn in orde, ze reden ook zo langzaam. Hans vloekt. Allebei stappen ze uit de auto. Hans loopt om de voorkant heen en loopt achter Connie aan naar het portier van de andere auto. De bestuurder stapt al uit. De tirade die Hans al in zijn hoofd had, blijft op zijn lippen hangen als de bestuurder zich naar hen toe draait.
– ‘Jij!’ roept Connie verbijsterd uit tegen de stomverbaasde Joke.
– ‘Connie!’ roept zij uit, dan schiet haar blik naar Hans. ‘Heb jij haar hier gebracht?’ Connie werpt Hans een vuile blik toe en zegt: ‘Ik ben zijn vrouw!’
– ‘Wat? Ik wist niet dat je getrouwd was!’ Connie geeft Hans een stomp tegen zijn schouder.
– ‘Was je dat vergeten te vertellen tegen je vriendinnetje?’ bijt ze hem toe. ‘Ik ben weg!’ Ze loopt terug naar de auto.
– ‘Nee, wacht!’ roept Hans wanhopig. Hoe had dit ooit een goed plan geleken? ‘Wacht even, alsjeblieft,’ smeekt hij Connie. Hij heeft haar arm gegrepen om te voorkomen dat ze weer in de auto stapt. ‘Luister,’ zegt hij eerst tegen Connie, en dan tegen Joke, die aan de grond lijkt vastgenageld op de plek waar ze uit haar auto is gestapt. ‘De band die hier vanavond optreedt, daar speelt Mark in.’
– ‘Wat? Mark!?’ roepen de twee vrouwen door elkaar.
– ‘Ik wil alleen maar achter de waarheid komen.’ Hans verheft zijn stem om boven hen uit te komen. ‘Jullie spreken elkaar tegen.’
– ‘Dus ik ben hierheen gelokt, omdat jij je wat wijs laat maken door haar?’ vraagt Connie haar man met veel te hoge stem.
– ‘Luister,’ zegt Hans weer. ‘Joke, wat heeft Mark jou aangedaan?’
– ‘Dat weet zij het beste,’ zegt Joke kinderachtig. ‘Hij heeft met haar aangepapt. En toen zij zwanger was, heeft hij mij gedumpt.’ Connie’s ogen lijken bijna uit hun kassen te springen.
– ‘Je draait het verhaal gewoon om! Denk maar niet dat iemand nou ineens medelijden met jou krijgt.’ Daarbij werpt ze nog een kwade blik op Hans.
– ‘Wat? Jíj hebt het verhaal omgedraaid!’ kaatst Joke terug. ‘Blijkbaar ben je niet meer met Mark. En het kind?’ Connie gooit wanhopig haar armen in de lucht.
– ‘Het kind! Dat wil ik wel weten ja. Waar is je kind?’ Ineens buigt Joke haar hoofd.
– ‘Ik kan helaas geen kinderen krijgen,’ zegt ze, nu een stuk zachter. Connie valt stil. Hans verwacht dat ze elk moment kan uitvallen tegen Joke over weer een leugen. Snel valt hij in nu hij de kans krijgt.
– ‘Alsjeblieft, Connie,’ hij durft haar niet met het gebruikelijke ‘schat’ aan te spreken. ‘Laten we naar binnen gaan en Mark spreken. Dan kunnen we dit voor eens en altijd oplossen.’
– ‘Waarom geloof je me niet gewoon?’ vraagt Connie, plotseling heel moedeloos.
– ‘Ik geloof je wel, maar ik geloof Joke ook.’ Hij kijkt even naar Joke, die nog steeds met gebogen hoofd staat. ‘Daarom denk ik dat Mark tegen jullie allebei gelogen heeft.’

***

Hans loopt naar een man die bezig is met de microfoons op het nog lege podium. ‘Pardon, meneer, ik zou graag met Mark Verhagen spreken.’ De man kijkt hem ongeïnteresseerd aan.
– ‘De bandleden komen na het optreden de zaal in.’ Hij draait zich alweer om, maar Hans dringt aan.
– ‘Alstublieft, het is heel dringend. Kunt u hem vragen of we hem even kunnen spreken.’ De man kijkt hem even zwijgend aan. Hans hoeft niet erg zijn best te doen om een wanhopig gezicht op te zetten.
– ‘En wie is “we”?’ vraagt de man. Hans kijkt om naar Connie, die hem nog steeds met een roodaangelopen gezicht staat aan te kijken, en naar Joke, die met haar armen over elkaar bij de deur is blijven staan, alsof ze elk moment kan besluiten te vertrekken.
– ‘Hij kent mij niet, maar wilt u hem zeggen dat Connie Lankhorst hier is.’
– ‘Oké,’ zegt de man alleen maar, en loopt het toneel af. Hans draait zich om naar Connie.
‘Alsof Mark nou aan zal komen rennen,’ merkt Connie op. Maar nog geen minuut later komt Mark naar ze toe lopen.

‘Connie, je bent het echt!’ zegt hij ongelovig. Zijn ogen gaan naar Hans en dan naar Joke. ‘Joke?’ Joke is met haar armen nog steeds over elkaar iets dichterbij gekomen. Ze knikt met een scheef glimlachje als antwoord op zijn vraag. De kleur kruipt vanuit Marks kraag omhoog naar zijn kruin. ‘Jullie allebei hier...?’ weet hij uit te brengen, van de één naar de ander kijkend. Hij staat even te hakkelen voordat het hem eindelijk lukt een zin te vormen. ‘Kennen jullie elkaar?’
– ‘Nu wel, ja,’ antwoordt Connie.
– ‘Daar had jij zeker niet op gerekend?’ valt Hans in.
– ‘Ik? Nou... eh...’ hakkelt Mark. Hij blijft nerveus naar Joke en Connie kijken. De zweetdruppeltjes zijn op zijn voorhoofd te zien.

Als het Hans te lang duurt, zegt hij: ‘Volgens mij heb jij hun allebei hetzelfde verhaal voorgelogen, om zo van allebei af te komen. Je had er alleen niet op gerekend dat ze elkaar zouden spreken.’ Marks gezicht wordt nog iets dieper rood.
– ‘Wie ben jij eigenlijk?’ vraagt hij dan ineens. Hans slaat zijn armen over elkaar.
– ‘Hans, ik ben de man van Connie,’ zegt hij. Dan voegt hij daaraan toe: ‘En de postbode van Joke. Klein wereldje, hè?’ Mark knikt.
– ‘Ehm, misschien moeten we even gaan zitten en praten. Maar ik moet over 5 minuten optreden,’ voegt hij daar snel aan toe.
– ‘Ze kunnen wel even wachten,’ besluit Hans.

Hij wijst naar een tafeltje en Mark gaat daaraan zitten. Hans neemt op de stoel tegenover hem plaats. Hij ziet hoe Connie haar stoel eerst iets dichter naar Hans toeschuift, voordat ze gaat zitten. Joke legt haar armen over elkaar op tafel. ‘Oké, Mark, wat is de waarheid?’
Mark slikt zichtbaar en kijkt even naar de drie gezichten die hem aankijken. Hij zucht diep en zegt dan:
– ‘Goed, ik wist dat ik de waarheid een keer zou moeten vertellen. Het is wel tijd, denk ik.’ Connie rolt met haar ogen, maar houdt haar mond. Ze is toch wel benieuwd wat hij te zeggen heeft. ‘Goed,’ zegt Mark weer. ‘Wij waren al een paar jaar samen,’ richt hij zich tot Connie, ‘toen ik Joke leerde kennen. We waren gewoon vrienden, maar het leek me verstandig om het niet tegen jou te zeggen. En ik vertelde Joke ook niet over jou.’ Joke schudde haar hoofd.
– ‘Was je toen al een paar jaar met Connie!? Dan had je toch niks met mij te zoeken?’ Mark haalt verontschuldigend zijn schouders op.
– ‘Ik vond jou ook leuk,’ zegt hij eenvoudig. Hans moet een lach onderdrukken. Zij zijn nooit een jongen van zestien geweest, ze moesten eens weten! Tegen Connie vervolgt Mark: ‘Al gauw bleek Joke wel geïnteresseerd te zijn. Ik voelde me gevleid. Het kwam in me op dat jullie elkaar nooit zouden spreken. Voor zover ik wist hadden jullie ook geen gemeenschappelijke vrienden. Het leek me toen een perfecte oplossing.’ Hij kijkt even naar de verontwaardigde gezichten van beide vrouwen. ‘Nu zie ik natuurlijk ook wel wat een eikel ik was, maar ja, ik was zestien! Ik was nog niet wijzer.’
– ‘Hoe lang heb je dat volgehouden?’ vraagt Connie.
– ‘Een paar maanden maar. Toen raakte ik nogal in de knoop.’
– ‘Hoe bedoel je, in de knoop?’ vraagt Joke.
– ‘Ach, ik had wat problemen,’ antwoordt Mark vaag. ‘Ik merkte dat ik er een behoorlijk zooitje van had gemaakt met jullie. En andere dingen liepen ook niet zoals ik wilde. Ik zag er geen gat meer in. En omdat ik toch om jullie beiden gaf, wilde ik jullie dat verdriet niet aandoen. Het leek me beter als jullie me zouden haten, voordat...’
– ‘Oh!’ schrikt Connie. Hans kijkt haar aan. Hij begrijpt niet helemaal waar Mark heen wil, en aan Joke’s gezicht te zien, snapt zij er ook niet veel van. ‘Je wilde...?’ zegt Connie zacht, terwijl ze een hand op Marks arm legt. Hans trekt zijn wenkbrauwen op. Ze had twee minuten geleden nog een hekel aan deze man, en nu kijkt ze hem met tranen in haar ogen aan! Mark knikt naar Connie.
– ‘Ik wilde er een eind aan maken,’ zegt hij zachtjes.

Nu is het de beurt aan Hans en Joke om ‘Oh!’ te zeggen. Joke weet duidelijk niet welke vraag ze eerst moet stellen. Ze opent een paar keer haar mond en sluit die dan weer. Uiteindelijk vraagt ze: ‘Wat heeft je daarvan gered?’
– ‘Ik had een afscheidsbrief geschreven. Die vond mijn broer op tijd.’
– ‘Gelukkig,’ zegt Joke. Mark kijkt haar dankbaar aan.
– ‘Het spijt me echt dat ik jullie verdriet heb gedaan. Je snapt wel dat ik jullie daarna nooit meer heb durven opzoeken. Dan zou ik de hele waarheid op moeten biechten.’
– ‘Dat heb je nu alsnog gedaan.’
– ‘Ja.’ Er verschijnt een waterig glimlachje op zijn gezicht. ‘Het lucht eigenlijk wel op. Ik hoop dat jullie me ooit kunnen vergeven.’ Op dat moment komt de man van het geluid naar hun tafeltje toe.
– ‘Mark, soundchecken,’ zegt hij kortaf. Mark staat op en haalt twee visitekaartjes uit zijn zak.
– ‘Sorry, maar ik moet gaan. Blijf alsjeblieft kijken als jullie willen. En hou contact.’ Hij legt een visitekaartje voor Joke op tafel, en één voor Connie en loopt naar het podium.

Zwijgzaam zitten Connie en Joke elkaar aan te kijken. Hans zit ongemakkelijk van de één naar de ander te kijken. Hij heeft het gevoel dat hij zijn mond moet houden, maar het ziet er ook niet naar uit dan één van de dames iets gaat zeggen.

Ineens staat Connie op. ‘Ik wil naar huis,’ zegt ze tegen Hans. Hans kijkt haar verbaasd aan.
– ‘Wil je niet...’ begint hij met een handgebaar naar Joke.
– ‘Jawel,’ zegt Connie meteen. Tegen Joke voegt ze daaraan toe: ‘Maar ik wil eerst mijn gedachten op een rijtje zetten.’ Joke knikt begripvol. Zij staat ook op en zegt:
– ‘Dat lijkt mij ook een heel goed idee. We spreken elkaar later. Jullie weten me te vinden.’ Ze draait zich om en loopt de zaal uit. Hans kijkt haar met open mond na, en draait zich dan naar Connie. Ze kijkt even in zijn verbaasde gezicht en zegt:
– ‘We kunnen beter even nadenken voor we wat zeggen.’ Dan pakt ze haar jas en tas en loopt naar de uitgang. Hans volgt haar naar buiten en stapt naast haar in de auto.

De hele rit naar huis wordt zwijgend doorgebracht. Connie zit blijkbaar diep in gedachten. Hans zelf vraagt zich af hoe het nu verder gaat. Zullen Joke en Connie echt met elkaar spreken? Worden ze nu ineens beste vriendinnen? Of zit de haat inmiddels zo diep dat ze die gewoon vast blijven houden? Hij is nog steeds verbaasd dat er geen woord uitgesproken is zojuist. Hij verwachte een emotionele hereniging, of toch een verhitte scheldpartij. In elk geval niet dit. Hij zal vrouwen nooit begrijpen.

Als ze eindelijk thuis zijn en aan tafel zitten, waagt Hans het te vragen: ‘Ga je Joke spreken?’
– ‘Natuurlijk,’ zegt Connie een beetje verbaasd, alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
– ‘En Mark?’ Connie denkt daar even over na.
– ‘Tot nu toe heb ik hem hooguit gemist. Ik heb vooral Joke de schuld gegeven van wat er is gebeurd. Maar vanavond heeft hij bewezen dat hij een eikel is, èn dat hij eigenlijk medelijden verdient. Ik weet niet meer wat ik van hem moet denken. Ik wil toch wel graag weten hoe het nu met hem is. Ja, ik ga hem wel bellen.’ Hans knikt. Dan stelt Connie hem ook een vraag:
– ‘Ga jij Joke nog zien?’ Hij haalt zijn schouders op.
– ‘Ze woont in mijn postroute.’
– ‘Je weet best wat ik bedoel.’ Hij kijkt op.
– ‘We kunnen samen met haar afspreken. Ze is echt best gezellig. Je zult haar aardig vinden.’ Connie spert haar ogen zo wijd open van verbazing dat Hans in de lach schiet. Even trekt Connie een verontwaardigd gezicht, maar dan lacht ze net zo hard met haar man mee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten